Google
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
                                                                  
Klas 6 F Mondeling taalgebruik:

 

                                                                              mondeling

        Referentieniveau in relatie tot de doelen uit Taalinlijn

 

 KLAS 6

Mondelinge taalvaardigheden (spreken en luisteren)

 

1. alledaagse communicatie

 

kan een standpunt beargumenteren en is daarbij overredend

Kan in gesprekken over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit leefwereld en (beroeps)opleiding uiting geven aan persoonlijke meningen, kan informatie uitwisselen en gevoelens onder woorden brengen.

Kan bespreken wat er gedaan moet worden en bijdragen aan de planning.
Kan tijdens een discussie of overleg (op beleefde wijze) een probleem verhelderen, een overtuiging of mening, instemming of afkeuring uitdrukken en commentaar geven op de visie van anderen.

kan luisteren en is betrokken in een gesprek in context met veel ruis

Kan in gesprekken over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit leefwereld en (beroeps)opleiding uiting geven aan persoonlijke meningen, kan informatie uitwisselen en gevoelens onder woorden brengen.

2. institutionele communicatie

 

kan luisteren naar een huiswerkopdracht en zorgt ervoor alles
goed op te kunnen nemen

Kan bespreken wat er gedaan moet worden en bijdragen aan de planning.
Kan tijdens een discussie of overleg (op beleefde wijze) een probleem verhelderen, een overtuiging of mening, instemming of afkeuring uitdrukken en commentaar geven op de visie van anderen.

kan verslag doen van groepswerk en daarin onpartijdig zijn

Kan in grote lijnen redenen en verklaringen geven voor eigen meningen, plannen en handelingen en kan een kort verhaal vertellen.
Kan informatie verzamelen om over een onderwerp uit zijn interessegebied een voorbereide presentatie te geven.
Kan vragen beantwoorden naar aanleiding van deze presentatie.

3. deelnemen aan diverse gespreksvormen

 

kan een discussie leiden en daarbij de voortgang bewaken

Kan in gesprekken over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit leefwereld en (beroeps)opleiding uiting geven aan persoonlijke meningen, kan informatie uitwisselen en gevoelens onder woorden brengen.

Kan het eigen gespreksdoel tot uitdrukking brengen.
Kan doelgericht doorvragen om de gewenste informatie te verwerven.

kan luisteren als leider in een discussie creëert
daarvoor optimale luistervoorwaarden

Kan in gesprekken over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit leefwereld en (beroeps)opleiding uiting geven aan persoonlijke meningen, kan informatie uitwisselen en gevoelens onder woorden brengen.

Kan het eigen gespreksdoel tot uitdrukking brengen.
Kan doelgericht doorvragen om de gewenste informatie te verwerven.

Kan de hoofdgedachte van de tekst weergeven.
Kan onderscheid tussen hoofd- en bijzaken maken.
Kan relaties tussen tekstdelen leggen.
Kan informatie ordenen (bijvoorbeeld op basis van signaalwoorden) voor een beter begrip.
Kan wanneer nodig de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de vorm, woordsoort, samenstelling of context.
Kan beeldspraak herkennen.
Kan een relatie leggen tussen tekst en beeld.

kan een oordeel over de waarde van een tekst verwoorden voor zichzelf en kan dit oordeel toelichten

Kan een oordeel over de waarde van een tekst(deel) of tv- of radioprogramma (of fragment ervan) verwoorden voor zichzelf en kan dit oordeel toelichten.

4. uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal

 

kan deelnemen aan rollenspel in meer formele situaties

Kan informatie vragen en geven aan instanties binnen en buiten school.
Kan informatie verzamelen en verwerken via het houden van een vraaggesprek.

kan stelling nemen en durft te discussiëren

Kan bespreken wat er gedaan moet worden en bijdragen aan de planning.
Kan tijdens een discussie of overleg (op beleefde wijze) een probleem verhelderen, een overtuiging of mening, instemming of afkeuring uitdrukken en commentaar geven op de visie van anderen.

Kan informatie vragen en geven aan instanties binnen en buiten school.
Kan informatie verzamelen en verwerken via het houden van een vraaggesprek.

neemt deel aan debatten (Romeinse geschiedenis)

Geeft zijn spreekdoel duidelijk vorm (instruerend, informatief, onderhoudend enz.) zodat het voor de luisteraar herkenbaar is.

5. informatie geven

 

kan een samenvatting van les of studietekst
geven en daarbij de hoofdzaken/kern weergeven

Kan informatie vragen en geven aan instanties binnen en buiten school.
Kan informatie verzamelen en verwerken via het houden van een vraaggesprek.

Kan een eenvoudige tekst beknopt samenvatten (voor zichzelf).

6. verbale expressie

 

kan presentatie houden/verzorgen en daarbij de informatie doseren

Kan informatie verzamelen om over een onderwerp uit zijn interessegebied een voorbereide presentatie te geven.
Kan vragen beantwoorden naar aanleiding van deze presentatie.

Kan in grote lijnen redenen en verklaringen geven voor eigen meningen, plannen en handelingen.

Kan bij het vertellen van een verhaal of prozatekst, of gedichten uit de literatuur vorm geven aan de essentie uit tekst

Gebruikt de juiste: articulatie, klemtoon, intonatie, spreekpauze.

Kan een duidelijk verhaal houden met een samenhangende opsomming van punten en kan daarbij belangrijkste punt duidelijk maken.
Gebruikt korte eenvoudige zinnen en verbindt deze door de juiste, eenvoudige voegwoorden en verbindingswoorden.

7. spreektechniek

 

houdt bij spreken in de groep en bij reciteren rekening met de situatie en weet
daarvoor de juiste techniek te hanteren

Beschikt over voldoende woorden om zich te kunnen uiten. Het kan soms nog nodig zijn een omschrijving te geven van een onbekend woord.

De uitspraak is duidelijk verstaanbaar, ondanks een eventueel accent, af en toe een verkeerd uitgesproken woord en/of haperingen. Vertoont een redelijke grammaticale beheersing.
Aarzelingen en fouten in zinsbouw zijn eigen aan gesproken taal en komen dus voor, maar worden zo nodig hersteld.

8. luisteren naar informatieve teksten

 

kan luisteren naar een presentatie                                                     

De teksten hebben een heldere structuur. Verbanden en denkstappen worden duidelijk aangegeven. De teksten kunnen redelijk informatiedicht zijn.

Kan een helder gestructureerde voordracht, toespraak of les begrijpen over vertrouwde onderwerpen binnen het eigen vak- of interessegebied.
Kan een voorgelezen of verteld verhaal begrijpen.

Kan de hoofdpunten begrijpen van (nieuws)berichten, documentaires, reclameboodschappen en discussieprogramma’s over vertrouwde onderwerpen.
Kan films en tv-series geschikt voor zijn leeftijd volgen.

9. luisteren naar fictionele teksten

 

kan luisteren naar verhalen uit de Romeinse
geschiedschrijving

De teksten hebben een heldere structuur. Verbanden en denkstappen worden duidelijk aangegeven. De teksten kunnen redelijk informatiedicht zijn.

Kan een helder gestructureerde voordracht, toespraak of les begrijpen over vertrouwde onderwerpen binnen het eigen vak- of interessegebied.
Kan een voorgelezen of verteld verhaal begrijpen.

kan luisteren naar een hoorspel

Kan een helder gestructureerde voordracht, toespraak of les begrijpen over vertrouwde onderwerpen binnen het eigen vak- of interessegebied.
Kan een voorgelezen of verteld verhaal begrijpen.

Kan de hoofdpunten begrijpen van (nieuws)berichten, documentaires, reclameboodschappen en discussieprogramma’s over vertrouwde onderwerpen.
Kan films en tv-series geschikt voor zijn leeftijd volgen.

Download het hele word doc voor klas 6